Beeldkraken

29 september: Gevraagd en gebleven.

 

Gevraagd en gebleven

 

Achtergrondinformatie


Op zoek naar werk, trok sinds het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw een gestage stroom mannen uit de gebieden rond de Middellandse Zee naar Nederland. In Nederland werden deze gastarbeiders, zoals ze al snel werden genoemd, met open armen ontvangen. Er was door de snel stijgende welvaart immers een schreeuwend tekort aan arbeidskrachten. 

Veel gastarbeiders vonden, al zoekend naar betere werkomstandigheden, zelfstandig hun weg naar Nederland. Andere werknemers werden door de Nederlandse bedrijven en de overheid geworven in het land van herkomst. Dit gebeurde eerst vooral in Spanje en Italië en later ook in Turkije en Marokko, allemaal landen waar de werkloosheid in die tijd erg hoog was. 

Overheid en bedrijven zochten vooral naar ongeschoolde, ijverige arbeidskrachten die hun neus niet ophaalden voor zwaar, vuil en laagbetaald werk dat de Nederlanders zelf niet wilden doen.

De gastarbeiders waren van plan om korte tijd te blijven, hard te werken en, als ze genoeg gespaard hadden, weer naar huis te gaan. Ze wilden met het verdiende geld in hun eigen land een bedrijf opzetten, een winkel beginnen of hun kinderen naar een goede school sturen. Het was zeker niet hun bedoeling te blijven in Nederland.

Ook de Nederlandse overheid en bedrijven gingen er vanuit dat ze hooguit een paar jaar zouden blijven. De immigranten kregen dan ook tijdelijke contracten en er werd niet van hen verwacht dat ze de Nederlandse taal zouden leren of dat ze zouden integreren. Ze maakten lange dagen en hadden nauwelijks contact met Nederlanders.

Door de oliecrises van 1973 en 1979 raakte de Nederlandse economie in een dip. Veel fabrieken moesten werknemers ontslaan. Tegelijkertijd begon het proces van automatisering, waardoor de behoefte aan ongeschoolde arbeiders verder afnam. De eens zo gewilde gastarbeiders kwamen massaal op straat te staan.

De arbeidsmigratie werd in 1973 stopgezet, wat betekende dat het voor buitenlandse werknemers uit landen rond de Middellandse Zee bijna onmogelijk werd om op een legale manier aan werk te komen in Nederland. Toch zou het aantal immigranten uit die landen alleen maar toenemen. Dit kwam door de invoering van de wet op gezinshereniging in 1974.

Door deze wet konden gastarbeiders hun achtergebleven gezinnen naar Nederland laten komen. Dit werd vooral gedaan door Turkse en Marokkaanse mannen. Nog steeds dachten zij naar het land van herkomst terug te keren, maar toen de kinderen eenmaal naar Nederlandse scholen gingen, werd wel duidelijk dat van een tijdelijk verblijf geen sprake meer was.

Op de afbeelding zie je een Marokkaanse gastarbeider aan het werk in een Goudse kaasfabriek. De afbeelding is in 1977 gemaakt door Robert de Hartogh, een fotograaf die in de jaren zeventig is begonnen met het vastleggen van het dagelijks leven van immigranten in Nederland.


Opdracht
Lees een hoofdstuk uit het boek 'Ik, Driss', een persoonlijke geschiedenis van een Marokkaanse gastarbeider die in de jaren zeventig naar Nederland kwam. Maak daarna zelfstandig de onderstaande opdrachten.



Het hoofdstuk ‘Aap, noot, mies’ uit het boek ‘Ik, Driss’ van Driss Tafersiti.

Ik woonde alweer bijna anderhalf jaar in Nederland en sprak de taal nauwelijks.
De paar woorden die ik kende, waren genoeg om in de haven te overleven. Maar
ze waren niet toereikend om het meisje van mijn dromen te veroveren. Meer dan
haar naam wist ik niet van haar, omdat die verdomde taal mij in de weg stond.
De zomer liep op z’n einde, wat betekende dat het meisje binnenkort weer plaats
zou nemen in de schoolbanken. Ik zou haar misschien pas de volgende zomer
weer zien, maar misschien nooit meer. Dat maakte mij zenuwachtig. Ik verloor
nog een paar kilo, boven op de vijf die ik al kwijt was. Mustapha zag mij
vermageren en stopte mij op een dag vijf gulden toe.
‘Mensen komen naar Europa om forse mannen te worden, maar bij jou steken de
botten eruit,’ zei Mustapha. ‘Ga wat honing en pindakaas kopen om je vlees
terug te krijgen, want dromen over blonde vrouwen gaat je maag niet vullen,
neef.’
Bedroefd en zwak liep ik door de buurtsuper. Ik had een paar potten honing,
pindakaas en een wit brood in mijn handen. Volgens mijn neef zou ik door vet
eten weer mijn oude zelf worden. Maar hoe kon ik ooit nog een hap door mijn
keel krijgen als ik al vol zat van Jolanda?
Bij het afrekenen tetterde de caissière iets in mijn richting. Ze weigerde het biljet
aan te nemen en bleef iets onbegrijpelijks roepen. Wat was er aan de hand? Het
bedrag op de kassa was vier gulden en vijf cent. Ik keek naar het groene biljet en
probeerde het nog een keer aan haar te geven, maar weer nam ze het niet aan.
Een oudere dame achter mij tikte mij aan. Ze liet mij een munt zien en zei: ‘Vijf
cent.’ Ze nam het biljet uit mijn handen en gaf het samen met de stuiver aan de
caissière. Die hield eindelijk op met schreeuwen, en gaf mij een gulden terug.
Ik glimlachte onnozel naar de oude mevrouw en wilde al weglopen toen ze mij
vastgreep.
‘Wacht,’ zei ze streng. Ze stopte haar boodschappen in een tas, en drukte hem in
mijn handen.
In Marokko mag je oude mensen nooit iets weigeren. Zelfs niet als het
onbekenden zijn. Hun grijze haren verplichten je om alles voor ze te doen.
Met mijn handen vol boodschappen liep ik samen met de mevrouw over straat.
Twee blokken verder stonden we voor haar deur. Ze deed open en gebaarde mij
binnen te komen. In de keuken zette ik haar boodschappen op het aanrecht. Mijn
taak was volbracht, ik wilde weer zo snel mogelijk weg. Maar de mevrouw trok
een keukenstoel naar achteren en zei: ‘Zit.’
Uit respect nam ik plaats en wachtte op wat komen ging. De mevrouw liep de
keuken uit en kwam even later terug met een boek en legde het voor me neer. Ze
ging naast me zitten en sloeg het boek open. Ze wees naar een plaatje en zei:
‘Aap.’ Daarna wees ze naar een ander plaatje: ‘Noot.’ En toen het volgende
plaatje: ‘Mies.’
Dat was het begin van mijn eerste les Nederlands.

Opdracht 'Ik, Driss'

Kirjaudu sisään lähettääksesi tämän lomakkeen

1. Maak een korte beschrijving van de hoofdpersoon. Schrijf op wat je over hem te weten bent gekomen door het lezen van dit hoofdstuk. Noem tenminste twee uiterlijke kenmerken (kleding, gedrag, houding en lichamelijke eigenschappen)
en twee innerlijke kenmerken (gedachten, stemmingen, dromen) .
2. Welke andere personen komen in het hoofdstuk voor? Schrijf hun namen op.
3. In welk perspectief is het hoofstuk geschreven?
4. Waar verwijst de titel van het hoofdstuk naar?
5. Met welk probleem zit de hoofdpersoon?
6. Wat is de rol van de oude mevrouw in het verhaal?

Kirjaudu sisään lähettääksesi tämän lomakkeen

Peda.net käyttää vain välttämättömiä evästeitä istunnon ylläpitämiseen ja anonyymiin tekniseen tilastointiin. Peda.net ei koskaan käytä evästeitä markkinointiin tai kerää yksilöityjä tilastoja. Lisää tietoa evästeistä