Dan of als

Kies het juiste antwoord en vul in:

je naam

1. De man tegenover mij heeft twee keer zo veel gegeten als/dan ik/mij .

2. Maar hij heeft er de helft minder voor betaald als/dan ik/mij .

3. In zo’n geval kun je niet anders als/dan je fout toegeven.

4. Er is niemand zo mooi als/dan zij/haar .

5. Ik zal nooit zo rijk worden als/dan haar vader.

6. Maar gelukkig ben ik een stuk knapper als/dan hij/hem .

7. Je komt verder als/dan je doet wat je kan als/dan wanneer je alleen maar ligt te luieren.

8. Ik beheers deze stof toch minder goed als/dan zij/hen .

9. Waarschijnlijk hebben zij meer geoefend als/dan ik/mij .

10. Want de kans is groot dat ze het net zo moeilijk vinden als/dan ik/mij .
Roskapostituksen esto
Valitse mikä tahansa numero, joka on suurempi kuin 2.

Peruuta