Het Paaskuiken

Je naam:

Vul de goede vorm van het werkwoord in, alle persoonsvormen in de tegenwoordige tijd (dus nu).

Hilde heeft een ei (leggen) , een heel mooi ei.
Net als alle kippen (gaan) ze op het ei zitten (broeden) .
Na drie weken (worden) ze een beetje ongerust. Waar (blijven) het kuiken?
"Mama, wanneer is het Pasen?" (zeggen) een stemmetje.
Hilde (schrikken) . Ze (kijken) om zich heen.
Wie (hebben) dat (zeggen) ?
Roskapostituksen esto
Valitse mikä tahansa numero, joka on suurempi kuin 2.

Peruuta